Biodiversiteit is de natuurlijke variatie van leven. Dat gaat dus over verschillende soorten mensen, planten en dieren. Maar ook over schimmels, bacteriën en andere micro-organismen. Al het leven werkt samen en is van elkaar afhankelijk. Zo ontstaat er evenwicht in de natuur en dit zorgt weer voor een gezonde leefomgeving. Als één soort niet kan overleven in een gebied, neemt een andere soort het over. Zo ontstaat er onbalans met als gevolg ziekten en plagen. Hoe meer soorten er verdwijnen, hoe ongezonder de leefomgeving wordt. 

Het gaat niet zo goed met de biodiversiteit in Nederland. Veel planten- en dierensoorten kunnen niet meer overleven door onder andere het gebruik van (landbouw)gif, een slechte waterkwaliteit, verdroging en versnippering van natuurgebieden.

De variatie aan soorten is al erg afgenomen en neemt steeds verder af. Voor het behoud van een gezonde leefomgeving werken we aan het behouden en versterken van de biodiversiteit. Dit kunnen we doen door te zorgen voor de zes V’s: Voedsel, Vocht, Voortplanting, Verblijf, Variatie en Verbinding. We kunnen met deze maatregelen de biodiversiteit behouden en plaatselijk versterken. 

Wat gaan we doen? 

• Meer gebiedseigen soorten gebruiken bij (her)inrichtingen. 

• Gerichte (ecologische) beheermaatregelen uitvoeren voor vastgestelde doelsoorten. 

• De weerstand tegen een natuurlijk beeld verminderen door onze bewoners voor te lichten. 

• De resterende ecologische verbindingszones in de gemeente aanleggen. 

• Oevers natuurvriendelijk inrichten waar dit veilig kan. 

• De pachtgronden van de gemeente gebruiken om de biodiversiteit te versterken.