Duurzamer VughtSamen naar een groen 2050
Duurzamer VughtSamen naar een groen 2050

Veel gestelde vragen zonne- en windenergie

De gemeente Vught heeft in het voorjaar van 2024 een drietal inloopavonden georganiseerd om de inwoners van Helvoirt, Cromvoirt en Vught te informeren over de grootschalige opwek van zonne- en windenergie. De inloopavonden zijn erg goed bezocht. Er waren veel vragen. Ook hebben we gemerkt dat er nog veel onrust en onduidelijkheid is over onder andere de gebieden die onderzocht zijn voor de opwek van windenergie, de gezondheidsrisico’s en de grootte van de windmolens. We hopen dat we met de drie inloopavonden meer duidelijkheid hebben kunnen geven en dat we wat onrust en onduidelijkheid weg hebben kunnen nemen bij onze inwoners.

Onder aan deze pagina staat een Veel gestelde vragen lijst (FAQ) met de belangrijkste vragen en antwoorden over de grootschalige opwek van zonne- en windenergie in Vught. We zullen deze lijst de komende tijd regelmatig verder aanvullen en actualiseren.

 

We merken het dagelijks en over de hele wereld: het klimaat verandert. Het wordt warmer en periodes van droogte of juist extreme regenval komen steeds vaker voor. Door onze energieproductie duurzamer te maken gaan we dit tegen. Nederland gaat daarom stoppen met fossiele brandstoffen zoals gas en kolen. Dit hebben we in 2019 vastgelegd in het Klimaatakkoord. Maar dan hebben we wel op grote schaal andere vormen van energie uit hernieuwbare bronnen nodig. De overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen noemen we de energietransitie. Alle gemeentes in Nederland hebben afgesproken om hieraan mee te werken.  
 
Nederland is in regio’s ingedeeld om plannen te maken om aan de afspraken van het Klimaatakkoord te voldoen. Zo’n plan heet Regionale Energie Strategie (RES). De gemeente Vught werkt met de Regio Noordoost-Brabant aan de RES. In de RES Regio Noordoost-Brabant is afgesproken dat iedere gemeente zelf op duurzame wijze in de eigen energiebehoefte voorziet. Ook hebben we met elkaar afgesproken hoeveel duurzame energie we op moeten wekken om voldoende elektriciteit te hebben nu en in de toekomst. Elke gemeente moet hieraan een steentje bijdragen, ook de gemeente Vught. In de Regio Noordoost-Brabant is afgesproken dat iedere gemeente zelf op duurzame wijze in de eigen energiebehoefte voorziet. 

We willen voldoende duurzame energie opwekken om ook voldoende elektriciteit te hebben. Er wordt zoveel mogelijk ingezet op zon op grote daken. Hiervoor werken de gemeente en MKB Vught samen.

De onderzoeken, waaronder een praktijkstudie met enkele bedrijfsdaken, zijn nog niet afgerond. Tot nu toe laten de onderzoeksresultaten zien dat de daadwerkelijke dakpotentie helaas veel lager uitvallen dan wat wij als gemeente ambiëren. Daarom is het nodig om een groot deel van de opgave met zonnevelden en/of windenergie in te vullen. Een combinatie van beide is natuurlijk ook mogelijk.

In het Programma grootschalige opwek zonne- en windenergie wordt uitgelegd dat Vught in 2030 0,05 terawattuur (TWh) aan duurzame energie moet opwekken. Dit groeit naar verwachting naar 0,15 TWh in 2050. Om aan de afspraken en aan de elektriciteitsvraag in 2030 en 2050 te kunnen voldoen onderzoekt de gemeente of er, naast zonne-energie op dak ook mogelijkheden zijn om energie met zon op land en/of windturbines op te wekken. Zo kan windenergie eraan bijdragen dat er in alle seizoenen en op alle tijdstippen voldoende duurzame energie is zonder dat het elektriciteitsnet overbelast raakt. Ook helpt windenergie om duurzame energie betaalbaar te houden. Windenergie is per kilowattuur goedkoper dan zonne-energie. En windturbines nemen netto minder ruimte in beslag. Daar komt bij dat windenergie vooral ook heel betrouwbaar en voorspelbaar is. Een voordeel van zon op land is dan weer dat het minder opvalt in het landschap.

Nederland bouwt enkele grote windparken op zee. Al die windparken samen moeten volgens het Klimaatakkoord in 2030 een capaciteit hebben van 11.000 Megawatt (MW). Dat is 40% van het huidige elektriciteitsverbruik in Nederland. Deze windenergie op zee gaat dus veel elektriciteit leveren, maar het is niet genoeg om heel Nederland van duurzame energie te voorzien. Nog meer elektriciteit uit windparken op zee halen is niet realistisch, Het is kostbaar en ingewikkeld om deze parken te bouwen. Daarom is ook grootschalige opwek op land nodig.

Als het bewolkt is of donker, wekken zonnepanelen weinig tot geen energie op. Dat zijn de momenten waarop windturbines meestal juist relatief veel energie opwekken. Zonne- en windenergie vullen elkaar dus goed aan. Dat is belangrijk, want we willen ervoor zorgen dat er in alle seizoenen en op alle tijdstippen voldoende duurzame elektriciteit is zodat je nooit zonder stroom zit. 

Ook voor het elektriciteitsnet is het belangrijk, dat duurzame energie verspreid over de dag wordt opgewekt. Zo voorkomen we file op het elektriciteitsnet (netcongestie). Het is net als bij een file op een snelweg als heel veel auto’s tegelijkertijd de weg opgaan. De capaciteit van het stroomnetwerk kan het niet aan als alle duurzame energie alleen wordt opgewekt op het moment dat de zon schijnt. We kunnen dus meer duurzame energie transporteren over hetzelfde elektriciteitsnet als we ook gebruik maken van windenergie. 

Er zijn wel mogelijkheden om energie op te slaan (en die ontwikkelen zich heel snel), maar voorlopig is dit nog niet voldoende om ons te kunnen beperken tot zonne-energie. Windturbines zijn daarnaast ook belangrijk om duurzame elektriciteit betaalbaar te houden. Het opwekken van windenergie is per kWh goedkoper dan het opwekken van zonne-energie.  

Om ons aandeel in de RES-doelstellingen te halen, hebben we een grondig en onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de milieueffecten van zonnevelden en windmolens voor de verschillende aangewezen zoekgebieden: het PlanMER. Ook hebben we op verschillende momenten gesprekken gevoerd met inwoners tijdens bewonersbijeenkomsten, met wethouders van buurgemeentes en met onze stakeholders. Met al deze partijen zijn de zoekgebieden besproken en zijn aandachtspunten en suggesties bij hen uitgevraagd voor de verdere uitwerking. Om de kwaliteit van het PlanMER te borgen, is het PlanMER door de externe Adviescommissie MER getoets. Zij waren ook betrokken bij het ontwerp van het PlanMER in de nota reikwijdte en detailniveau. De commissie is positief over het PlanMER en adviseert als vervolgstap om voor specifieke zoekgebieden aanvullende onderzoeken uit te voeren. In deze onderzoeken wordt dieper ingegaan op de impact op ecologie, netcongestie en landschap. Een overzicht van waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan, is te vinden op de Tijdlijn grootschalige opwek.   

De uitkomsten van het PlanMER zijn gebruikt voor het Programma grootschalige opwek zonne- en windenergie. In het PlanMER is rekening gehouden met de totale opgave tot en met 2050. In het Programma staat beschreven welke zoekgebieden geschikt zijn voor deze totale opgave. Daarbij wordt wel gefocust op de opgave tot en met 2030 en hoe de gemeente dit kan halen door het mede inzetten van de duurzame opwek van elektriciteit met grootschalige zonne- en windenergie. Het Programma beschrijft waar, binnen het grondgebied van de gemeente Vught, deze vormen van opwekken passen en onder welke voorwaarden. 

De raad maakt op 12 september 2024 geen definitieve keuze of en waar een zonneveld en/of windpark komt in deze vier zoekgebieden. De raad maakt dan wel een keuze op welke zoekgebieden het nadere onderzoek zich moet focussen. Na het raadsbesluit volgt het vervolgonderzoek en vanaf het tweede kwartaal van 2025 zal worden toegewerkt naar een tender en initiatief van ontwikkeling. 

Trillingen die door een windturbine in de bodem worden veroorzaakt, kunnen we niet meten op afstanden die groter zijn dan enkele meters van de windturbine. Het is uitgesloten dat er (bodem)trillingen op honderden meters afstand van invloed zijn op de gezondheid.  

Op basis van andere ervaringen van windturbines op land, blijkt dat de fundering van een windturbine geen hinderlijke trillingen doorgeeft aan de ondergrond en de omgeving.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat windturbinegeluid kan leiden tot overlast bij omwonenden. Deze overlast treedt over het algemeen op bij hogere geluidniveaus van de windturbines. Ook blijkt dat weerstand, zoals emotionele spanning en angst voor overlast, het gevoeal van overlast kunnen vergroten. Er bestaat nog geen wetenschappelijk bewijs voor het ervaren van overlast als gevolg van windturbines en de effecten daarvan op de gezondheid. Negatieve gezondheidseffecten zoals bijvoorbeeld een verhoogde bloeddruk, hartziekten en gehoorverlies zijn, als gevolg van de windturbines, nog niet wetenschappelijk aangetoond. Een voorbeeld van een studie die is gedaan, is de Nivel studie uit december 2023.1 

In het planMER zijn de milieueffecten in beeld gebracht. De gezondheid van omwonenden maakt deel uit van de verschillende onderzoeken in dit plan. Er zijn regels opgesteld voor geluid en slagschaduw. Het doel van deze regels is om mensen zoveel mogelijk te beschermen tegen de overlast van geluid en slagschaduw van windturbines. De wet heeft de regels voor de overlast van geluid gemaakt vastgesteld met behulp van wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek gaat over de relatie tussen de overlastbeleving en de blootstelling aan verschillende geluidsniveaus. Op dit moment wordt dit opnieuw onderzocht voor de nieuwe landelijke normen die nu in de maak zijn.  

Het betekent niet dat overlast uitgesloten is. Overlast staat alleen niet gelijk aan de effecten op de gezondheid. Langdurige ergernis over de overlast van windturbines en het gevoel dat de kwaliteit van de leefomgeving is verminderd of zal verminderen kan negatieve gevolgen hebben voor het welzijn en de gezondheid. Dit geldt echter niet alleen voor windturbines, maar ook voor andere stressoren zoals wegverkeer en industrie. 

Op de website van het RIVM vind je meer informatie over windturbines, gezondheid en hoe het RIVM onderzoek doet naar de gezondheidseffecten van geluid van windturbines. 

Zoals bij de vraag 2 is toegelicht, blijkt op dit moment al dat er veel minder dakoppervlak mogelijk is om vol te leggen dan we hadden gehoopt. Een van de redenen dat een dak niet geschikt is, is omdat een dakconstructie het gewicht van de zonnepanelen niet kan dragen. Elk dak vraagt om maatwerk om te bepalen of het dak geschikt is of moet worden gemaakt. Ook moet de dak-eigenaar het dak beschikbaar willen stellen. Als laatste moet er dan bepaald worden wie daarvoor de investering gaat doen. Een investering voor zonnepanelen op een dak kan, vanwege onder andere de nodige versterking van het dak, erg duur zijn. Duurder dan bijvoorbeeld zon op land.

Eigen opwek op dak, onder de 15 Kilowattpiek geïnstalleerd vermogen, telt mee als besparing onder de warmtetransitie. Dit is ook zo in de Regionale Energiestrategie opgenomen.

Volgens de huidige planning wordt het Programma op 12 september 2024 in de gemeenteraad behandeld. In het programma dat vastgesteld wordt, staat een aantal zoekgebieden voor grootschalige opwek van zonne- en windenergie.  

De tien gemeenten, twee waterschappen de Provincie en Enexis die gezamenlijk onderdeel zijn van de RES-regio Noordoost-Brabant werken nog steeds samen aan de doelstellingen voor 2030 met een doorkijk naar 2050.

In de regio is er echter wel voor gekozen niet per definitie gezamenlijk opweklocaties te onderzoeken. Daar waar mogelijkheden zijn, worden die benut zoals de samenwerking in de Duurzame polder tussen ’s-Hertogenbosch en Oss laat zien.

Vught ligt op de meest westelijke grens van de regio Noordoost-Brabant. Daarmee is het belangrijk dat wij naast regionale samenwerking in RES-regio ook aansluiting proberen te vinden met de gemeente Heusen, Tilburg en Oisterwijk. In RES-regionaal verband werken wij onder andere samen door kennisdeling, belangenbehartiging en grootschalige inkoop voor bijvoorbeeld energieadviezen.

Andere RES-regio’s hebben voor andere varianten gekozen. Zo wordt er in de regio Hart van Brabant gezamenlijk onderzoek gedaan naar opweklocaties. Het zijn veelal keuzes uit het verleden die bepalend zijn geweest voor de koers waar we nu op zitten.  

We hebben alle reacties op het PlanMER en zienswijzen op het Programma grootschalige opwek Vught verzameld. We bekijken en beoordelen vervolgens of ze gegrond zijn. Soms worden er suggesties gedaan om beter of verder onderzoek te doen. Dan kijken we samen met een extern bureau of het voorgestelde onderzoek een erkend en peer reviewed onderzoek is in de wetenschap. Ook kan het zo zijn dat mensen aandachtspunten meegeven, zoals bepaalde vogelsoorten die beter of nog onderzocht moeten worden. We passen  dan het document onderbouwd aan.   

We hebben veel zienswijzen ontvangen die gaan over de effecten op de gezondheid als er windturbines geplaatst worden. En ook over de zorg dat de windturbines zo dicht op de bebouwing geplaatst worden. Aan deze zienswijzen kunnen wij niet meer doen dan wat we nu gedaan hebben. In het PlanMER zijn de gezondheidseffecten meegenomen door de onderzoekers. Ook in de (vervolg) projectfase wordt dit gedaan. We blijven dus wel in iedere fase de gezondheidseffecten checken. Voor de afstand ten opzichte van de bebouwing houden wij de landelijke regelgeving aan. 

Alle ingediende reacties en zienswijzen worden, in een participatieverslag, meegenomen richting de gemeenteraad. De raad weegt de ingediende reacties en zienswijzen mee in hun besluitvorming. Ook het inspreken tijdens de commissievergadering (voorafgaand aan de raadsvergadering) heeft invloed op de besluitvorming. Uiteindelijk worden in de raadsvergadering de definitieve besluiten genomen. 

Het planMER wordt niet vastgesteld. Het planMER kan eventueel wel wijzigen of aangevuld worden als uit gegronde reacties blijkt dat er nog extra aspecten onderzocht moeten worden. Dit wordt de basis voor het definitieve Programma grootschalige opwek Vught (het beleid). Het programma wordt door de raad vastgesteld.

Het plaatsen van zes zeeturbines langs het Drongels kanaal is voor de opgave van 2030voor de gemeente Vught geen voorkeursscenario.

Windturbine bladen 
Het hergebruiken van de bladen van oude windturbines is een belangrijk thema waar in de windindustrie hard aan wordt gewerkt. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar het terugwinnen van waardevolle materialen uit de bladen voor hergebruik in nieuwe producten. 

Van bepaalde type turbines is reeds 85-95% recyclebaar. Maar nog niet alle grondstoffen en onderdelen van turbines kunnen worden hergebruikt. Op dit moment worden proeven gedraaid met het terugwinnen van glasvezel uit windturbine bladen. Siemens heeft inmiddels een techniek die gereed is voor commercieel gebruik en verwacht deze in 2026 in de markt te kunnen zetten. Ook bij ander fabrikanten wordt naar oplossingen gezocht zoals het bij de bouw gebruik maken van ander soorten materialen. Fabrikanten streven aar het volledig recyclebare windturbine bladen in 2032. De laatste stand van zaken over het recyclen van windturbine bladen vindt u hier: Wind in de zeilen voor grootschalige recycling windturbinebladen - NedZero. 

Bij de afspraken en eisen die aan de tender worden gesteld en die worden vastgelegd in de vergunning, zullen ook afspraken gemaakt worden over het ontmantelen en recyclen van de turbines. Dit zal tegen die tijd gebeuren volgens de techniek en mogelijkheden die over 25 jaar gelden.  

Zonnepanelen 
Zonnepanelen zijn belangrijk voor een duurzame opwekking van energie. Inmiddels (2024) is de schatting dat er in Nederland ruim 50 miljoen panelen zijn geplaatst en dit worden er jaarlijks meer. Deze panelen worden, na een eventueel hergebruik bij een tweede eigenaar, uiteindelijk afgedankt. De afgedankte panelen bevatten hoogwaardige grondstoffen. Op dit moment worden afgedankte panelen (ongeveer 1.400 ton in 2023) ingezameld, verwerkt en voornamelijk hergebruikt als bouwmateriaal. Het is de bedoeling om dit te wijzigen in een toekomstbestendige, verbeterde verwerking van zonnepanelen en meer te doen met de grondstoffen dan nu het geval is. 
 

Cookie-instellingen